El Chaltén: het walhalla voor wandelaars en bergbeklimmers (.... en ons)

13 januari 2019 - El Chalten, Argentinië

Gisteren zijn we vanaf Bariloche 1.500  km naar het zuiden gevlogen. 
In het vliegtuig had ik een plaatsje aan het raam en zag beneden continu een soort maanlandschap: onherbergzame, bruine rotsen zonder enige begroeiing of teken van leven; waar dan ineens een turquoise of kobaltblauw meer of rivier in opdoemde. Een écht ‘nomen’s  land’.     

We landden in een omgeving waarvan ik in eerste instantie dacht dat ik er dood nog niet gevonden zou willen worden: een grote, woeste  steppe met in de verte bergketens. Maar tijdens de aansluitende busrit van 2,5 uur viel ik van de ene verbazing in de andere.  
Er ontwikkelde zich een heel bijzonder landschap met grillige, veelkleurige rotsformaties en blauw-groene meren.  

Bij mooie uitzichtpunten werden we even ‘losgelaten’ in de natuur. Hoewel we al eerder hadden gehoord en gemerkt dat het in Patagonië altijd waait, werden we nu gewaar wat het betekent dat je tegen de wind aan kunt leunen zonder om te vallen! 

Na enige tijd kwam een bijzonder gebergte in zicht: de Campo de Hielo Sur, met de meest mythische bergen van de wereld: de Torre en de Fitz Roy, iconen voor Patagonië. Ze hebben de vorm van een soort scherpe torens van ruim 3.000 meter hoog die heroïsch uitsteken boven het landschap. Wat deze bergen zo bijzonder maakt is dat ze relatief jong zijn (‘slechts’ 15 miljoen jaar) en dat de toppen nog niet afgesleten zijn zoals onze Alpen. Pas in de jaren vijftig zijn bergbeklimmers er in geslaagd de toppen te bedwingen; na veel voorgangers die er de dood gevonden hebben.  

Einde dag kwamen we aan in El Chaltén, het jongste dorp van Argentinië; in 1985 van de vorige eeuw gecreëerd als uitvalsbasis voor bergbeklimmers en wandelaars. Het prijst zichzelf aan als ‘Trekkershoofdstad van Argentinië’. En dat is geen loze belofte. Het trekt dus ook de – in míjn woorden - ‘elite van de sportieve backpackers’: tussen de 20 en 35 jaar, alternatief en vol levenslust ….. plus Djosergroepen  🙃. Het doet mij een beetje denken aan de sfeer van onze oude hippietijd. Erg leuk voor oude mensen zoals wij 😉. 

Met de voltallige groep aten we in een authentiek restaurant, waar we samen aardig wat geluid produceerden en het weer heel gezellig hadden.  

Het leuke van onze groep (bestaande uit 20 deelnemers plus reisleider, waarvan zes stellen, acht alleen-reizigers en evenwichtig verdeeld over het mannelijk en vrouwelijk geslacht) is dat iedereen het met iedereen kan vinden, met elkaar praat, wandelt, eet, drinkt, in de bus zit etc. Iedereen kan met iedereen, zeg maar. En het is altijd OK; ook als je geen zin hebt om te praten of mee te gaan eten. 

Inmiddels ben ik helemaal aan het groepsritme gewend. Bovendien geeft het ‘Djoser-concept’ - en dat geldt zeker voor ons reisgezelschap - alle vrijheid om al dan niet in groepsverband te opereren (uiteraard uitgezonderd de reisdagen). Omdat ik vooral bij actieve bezigheden het liefst mijn eigen tempo volg, is het heerlijk om de mogelijkheid te hebben individueel op pad te gaan.  

Renske schotelde ons een scala aan mogelijkheden voor voor de komende twee dagen in El Chaltén; vooral diverse wandelingen richting de Fitz Roy en de Torre, maar ook een fietstocht van zo’n 40 km vanaf het Lago del Desierto, een zogeheten  woestijnmeer. 

Voor de eerste dag (zondag dus) koos ik - samen met nog zeven mede-reizigers - voor de fietstocht. Een minibusje, met aanhanger voor de mountainbikes, bracht ons naar het meer. Daar kregen we ieder een (kwalitatief uitstekende) fiets ‘op maat’ mee en het verzoek om uiterlijk om 20.00 uur terug te zijn in het dorp. Tijd genoeg dus om van de omgeving te genieten. 

Na een groepsfoto 😃 vertrokken we, maar al snel fietste ik alleen. Dit keer niet vooraan, maar als hekkensluiter vanwege mijn talloze fotomomenten. Menno zou zeggen: “Zijn we nou aan het fietsen of aan het fotograferen!” 😉. Maar het was ook zó mooi …. 

De tocht ging grotendeels licht bergaf én met de wind in de rug. Toch was het niet echt een makkie doordat het een gravelroad was met behoorlijke keien en zand ertussen. Dus afgezien van de stofwolk na elke auto en ondanks de verende voorvork van de fiets, was het een gehobbel van jewelste. Maar de tocht was het dubbel en dwars waard. Wat een landschap! 

De groep was uiteen gevallen in een tweemanschap, een viertal en twee eenlingen. Af en toe kwamen we elkaar weer tegen en dat bracht weer wat gezelligheid als afwisseling van de natuurbeleving.  

Omdat er in de nationale parken in Patagonië een hoog natuurbeschermings-niveau is, bestaat er weinig commerciële activiteit. Dat betekent voor de meeste dagtochten dat je je eigen lunch meeneemt en die vervolgens ergens in ‘the middle of nowhere’ nuttigt op een rotsblok of een boomstam met een mooi uitzicht. Heerlijk! 

Na een fietstocht van een uur of zes leverde ik mijn fiets in en wilde alleen nog maar een douche om al het stof af te spoelen …. en na te genieten. 

Het restaurant waar ik met Mieke, Ton en Ankie aan een tafel at (met vlakbij ons een ander clubje van ons reisgezelschap), werd vooral bevolkt door mensen die onze kinderen hadden kunnen zijn ….. met het ontspannen sfeertje van dien. Het wordt een saai verhaal, maar het was wéér supergezellig!  
 

Foto’s

1 Reactie

  1. Marijke:
    17 januari 2019
    Prachtige foto’s, Inez, helemaal mijn landschap. Fijn - en terecht - dat je zo geniet!